vrijdag 9 mei 2014

Andere blogs van het Historisch Genootschap Redichem

- Het overzicht van alle blogs van het Historisch Genootschap Redichem
Herinneringen van Gerard van der Schouw Jzn.
Historische wetenswaardigheden van Renkum
Opmerkelijke Renkummers uit het verleden
Opmerkelijke Renkumse Families
Renkumse Steenovens
Renkumse Schuilkelders
Renkumse Oorlogsherinneringen
Oude Wandelgidsen van Renkum

Punt 27 Wasserijen en de Brouwerij de Bok

Als u "Onder de Bomen" bent ingeslagen buigt al gauw de weg naar rechts in noordelijke richting. Kiest u echter links in de bocht de inrit van bedrijfsgebouwen, dan komt u bij de vroegere wasserij Peelen. Er zitten nu verschillende kleinere bedrijven en in het appartementengebouw helemaal links achter op het terrein wonen nu studenten. Daaronder en rechts daarvan, onder het enigszins golvende en bestrate bedrijfsterrein, liggen nog de kelders van de voormalige brouwerij de Bok. Deze zijn niet toegankelijk. Rechts daarvan staat een transformatorhuisje en rechts daarvan staan enkele overdekte parkeerplaatsen en kijkt u rechts dáárvan eens (vrij diep) naar beneden het beekdal in. Een meter of vier beneden het bedrijfsterrein ziet u de bedding van de Molenbeek, die sinds 2016 weer water voert, Er is even verder stroomafwaarts een duiker onder de Rijksweg 225.
Onder de Bomen 4, de ingang van het bedrijfsterrein van de
voormalige wasserij Peelen
Ga weer terug naar  "Onder de Bomen" en volg nu de weg verder langs het beekdal. Even verder komt u al spoedig op het hoogste deel van deze heuvel. Nu is daarnaast de ingang van het NH kerkhof.

Voor nadere informatie zie ons blog: http://oudrenkumsewandelingen.blogspot.nl

Het appartementengebouw achterop het terrein. Rechts daarvan staat het
transformatorhuisje. Onder dit gedeelte liggen de kelders van de
voormalige brouwerij de Bok.
Uiterst links het transformatorhuisje. U ziet het Westelijk deel van het
achterterrein met links de parkeergarage en op de achtergrond
het Renkums beekdal.
In de cultuurhistorische wandelgids van Ruud Schaafsma "De Renkumse en Heelsumse beekdalen" vinden we op pp. 105-108 het volgende:
"Herberg De Bock en bierbrouwerij De Bok
Deze tekening van D.A. Clemens uit 1825, 'Gezicht op Renkum', geeft een 
bijzonder tijdsbeeld van het dorp Renkum. Midden in het beekdal stroomt 
de lage beek langs de boompjes. Daarachter de hervormde kerk van 
Renkum en het grote gebouw rechts is vermoedelijk herberg De Bock, 
met aangebouwd de bierbrouwerij. Dit is nog in de tijd dat de herberg 
annex bierbrouwerij aan de zuidkant van de weg stond.
De herberg De Bock wordt in 1649 voor het eerst genoemd. Het gebouw stond aan de zuidkant van de Dorpsstraat, aan het begin van de Bokkedijk. Bij de herberg hoorde een bierbrouwerij. Vanaf 1815 veranderde er veel in de directe omgeving. Willem Offenberg kocht de herberg met een omringend gebied van 30 hectare. Hij liet het oude gebouw slopen en liet rond 1825 een nieuwe herberg aan de noordkant van de weg bouwen met de naam 'De Vergulde Bok'. Van 1851 tot 1866 vergaderde het gemeentebestuur van Renkum - in die tijd de dorpen Renkum en Oosterbeek - om beurten in De Vergulde Bok en De Vergulde Ploeg aan de Benedendorpsweg in Oosterbeek.
Bij de nieuwe herberg De Vergulde Bok werd bierbrouwerij De Bok gebouwd, de opvolger van de brouwerij die enkele tientallen meters naar het westen aan de rand van de Molenbeek had gestaan. Het heldere water van de Molenbeek was essentieel in de bierbrouwerij.
Velen namen in die tijd, vanwege de hoge belasting op het Duitse bier, hun toevlucht tot het zelfvervaardigen van bier. Uit een advertentie in 1858 blijkt dat de brouwervan De Bok ervaren was, want hij had vele jaren in brouwerijen in Beieren en Pruisen gewerkt. De Bok leverde 'Beijersche en andere Bieren'. De familie Offenberg verkocht herberg annex bierbrouwerij in 1859 aan de heer Christiani.

De drie grote kelders van de afgebroken bierbrouwerij De Bok zijn nog intact. 
In de oorlog schuilden omwonenden voor het oorlogsgeweld in de kelders en 
ook zij gebruikten het water uit de put. In 1944-1945 maakten de Duitsers, 
gezien de inmiddels verdwenen (hakenkruis) tekens op de muren, ook gebruik 
van de schuilplaats. Zij hadden stellingen aangelegd op het kerkhof van de 
voormalige katholieke kerk. Foto Ruud Schaafsma.
Drie jaar later stond in de Wageningse Courant een aankondiging van de 'Openbare Verkooping van de vanouds zeer gerenommeerde Bierbrouwerij de Bok'. De bierbrouwerij werd gesloopt en achter de herberg opnieuw opgebouwd. In 1898 stond de bierbrouwerij voor afbraak te koop in de Renkumsche Courant en de gebouwen zijn kort daarna gesloopt. De kelders - gebouwd rond 1860 - zijn echter nog aanwezig onder de gebouwen van de voormalige wasserij Peelen, die hier later gevestigd was. Deze drie kelders hebben tongewelven en zijn ieder maar liefst circa 15 bij 4 meter groot. Ook is er een later aangelegde put met kraakhelder water op 4 meter diepte. Het water uit deze put werd door de bierbrouwerij gebruikt voor de aanmaak van mout. Wellicht is de put in de kelders aangelegd ter vervanging van het beekwater, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw steeds meer werd vervuild door de papierfabriek van Sanders."
In de Renkumse Courant van 05-02-1898 stond de verkoop en het einde van de brouwerij als volgt aangekondigd: "Renkum: Verkoop VOOR AFBRAAK de Renkumsche Bierbrouwerij 'de Bok' naast R.C.Kerk." en in dezelfde krant stond een week later: "Opbrengst f 1.050,--. Eigenaar dhr. v. Zeumeren te Tilburg." 


Punt 28 Voorheen Campman

U ziet aan de Zuidzijde van de Rijksweg 225 nog de kastanjebomen en berkenbomen die zijn overgebleven van de tuin en parkeerplaats van het voormalige hotel Campman. Hotel Campman is in 1986, dus na de aanleg van de Rijksweg 225, door Parenco opgekocht en is in 1987 verplaatst naar de Hartenseweg.




Op de foto links zie je dezelfde groep berkenbomen en de kastanjeboom als die op onderstaande zwart-wit foto bij de terrasjes tussen de parkeerplaats en het restaurant.
Ook de rij kastanjebomen die achter (ten Zuiden van) het hotel-restaurant Campman stond (rechts op de eerste zwart-wit foto), staat er nog steeds.
Aan de hoge Noordkant tegenover Campman stond tot ca 1923 het RK (Waterstaat) kerkje. Het huidige bakstenen huis op Rijksweg Nr. 193 (links op de foto) was destijds de woning van de familie Campman en staat op de voormalige begraafplaats van het RK Kerkje. Rechts achterop op de foto stond het Hotel Campman.


Hotel Campman op de Kruising van de N225 en de Bokkedijk/Dorpsstraat,
tussen 1973 en 1987. Foto 150 Jaar Campman
Artikel uit De Gelderlander van 20-08-2004
Vijf generaties in de horeca Door ERIC WIJNACKER150 jaar Campman: van koninklijke gasten via schilder Theophile de Bock tot De Dolle Instuivers. Allemaal kwamen ze bij bekende Renkumse horecafamilie over de vloer. Familiebedrijven worden een steeds schaarser goed in Nederland. Het is bijzonder dat in Renkum de familie Campman al precies anderhalve eeuw lang een horecabedrijf runt. Vijf generaties gastheerschap, steeds naadloos overgegaan van vader op zoon. Dat zal Henricus Campman niet hebben durven dromen toen hij in 1854 een herberg en stalhouderij overnam langs de postkoetsroute tussen Arnhem en Wageningen in Renkum. Die uitspanning kreeg een bijzondere impuls toen koning Willem de Derde en koningin Emma pal tegenover Campman hun zomerpaleis Oranje Nassau's Oord lieten bouwen. Paul Campman: "Ik geloof niet dat er leden van de koninklijke familie bij ons overnacht hebben, maar we kregen er wel gasten van. Logés voor wie geen plaats was in het paleis overnachtten vaak bij mijn voorouders. Er stond dan steevast een schildknaap op wacht, dag en nacht."In die 150 jaar heeft Campman wel meer beroemde gasten over de vloer gehad, tot talrijke ministers en boerenvoorman Wien van den Brink aan toe. Een zeer goede gast was de beroemde schilder Theophile de Bock, die in Renkum de impuls gaf voor de bekende schildersschool Pictura Veluvensis. Een oud kasboek geeft aan dat hij vaak bij Campman verbleef, vaak samen met andere schilders. Zo betaalde hij in augustus 1901 een destijds kapitale maandrekening van 444 gulden. "En je kon toen uitgebreid dineren voor een gulden per persoon en oude klare kostte minder dan een dubbeltje. Theophile was daar niet zuinig mee." De Bock voldeed zijn rekeningen altijd contant. Paul Campman: "Je hoort wel eens dat schilders betaalden met een schilderij, maar die heb ik niet in ons familiebezit aangetroffen. Misschien wel jammer, achteraf.".....In 1989 verhuisde Campman vanaf de oude locatie naar het huidige terrein aan de Hartenseweg.
Hotel Campman rond 1900. U kijkt richting Wageningen.
Het laatste huis is Huize Redichem. Foto 150 jaar Campman
Tot begin 20e eeuw hebben ten Westen van Campman ook nog 2 huizen gestaan, evenals Campman aan de Zuidzijde van de weg. Het meest westelijk stond "Huize Redichem" waar o.a. de familie Reijmer, een steenfabrikant heeft gewoond. De man op de foto lijkt erheen te lopen, midden over straat.
Tegenover hotel Campman het witte gebouw dat bekend stond als Café 
Beekhuizen tot de afbraak voor de aanleg van de N225 in 1973
Ongeveer tezelfder tijd genomen is deze foto die de overkant van de straat laat zien. Dit witte gebouw is nog bij veel Renkumers bekend als Café Beekhuizen.
In de BIBLIOGRAFIE VAN DE GEMEENTE RENKUM (Versie 2007) Deel III G.H. Maassen en T. Wijnstekers vinden we nog enkele interessante gegevens:
Renkumse Courant 28-01-1905 “Renkum: Verkoop herenhuis (pension) met achterhuis, schuurtje, tuin en boomgaard Rijksstraatweg (naast R.K.Kerk) ged. Eigenaar Leijgraaff." en  : “Verkoop 2 arbeiderswoningen met erf en tuin Molenbeek ged.(verhuurd G.Stroux/G. de Vries. Eigenaar Leijgraaff." Vier weken later staat in de RC van 25-02-1905: "Opbrengst f 5.698,--. Eigenaar R.K. Gemeente (dhr. Campman)". De RK kerk heeft dus buurman's grond gekocht. In 1920 slaagde het kerkbestuur in de aankoop van veel meer grond aan de Oostelijk kant van het dorp en opende daar een grote nieuwe kerk in 1923. In 1905 leek de RK parochie dus al op zoek naar uitbreiding... zou je zeggen...maar een week later stond in de RC van 04-03-1905: “Renkum: Verkoop pastorie met tuin tussen tuin Hotel Campman en villa Redichem...Eigenaar R.K.Kerkbestuur." en in de Oosterbeekse courant van diezelfde datum stond ook de naam van die pastorie: "Renkum: Verkoop pastorie(TondanoIND)....". Het werd dus geen uitbreiding (de kavels waren ongeveer even groot), maar wel een aaneengesloten grondeigendom als resultaat. De eigendommen van de RK kerk waren in beweging en Frans Campman was én de buurman en de vertegenwoordiger van de RK Kerk in deze koop en verkoop.


We menen te weten dat de koster van de R.K kerk in Tondano woonde en de pastoor in de grote pastorie op Dorpsstraat 160. Dat gebouw is groter dan de RK kerk destijds….

Punt 29 Bokkedijk en Molenbeek

De Wageningse Berg werd door Wageningers vroeger de Renkumse Hucht genoemd. De Bokkedijk vormde de verbinding tussen de oude ingang van Oranje Nassau's Oord en de Renkumse Dorpsstraat.
Vroeger was die dijk veel lager en overstroomde soms zelfs. Als je goed kijkt zie je dat Renkum aan het eind van de Bokkedijk op een hoogte ligt.

Toch kwam ook vroeger al op die hoogte een opgeleide beek, de Molenbeek, onder de dijk door. Vóór de eerste huizen aan de linkerkant van de rijksweg (Rijksweg 195) zie je een sluisconstructie onder aan de wegberm, bij het hek naar het paardenweitje. De Molenbeek kwam daar vanaf de papierfabriek verderop in het Renkums beekdal.

Als u hier de Rijksweg oversteekt en de Bokkedijk opgaat dan kunt u vooraan in de bocht achter het gesloten hekwerk ook nog zo'n soort sluisconstructie zien waar de (altijd droog staande) Molenbeek onder de weg uit komt. Vroeger stroomde deze beek vanaf hier ten Zuiden achter de tuin van Campman langs, in Oostelijke richting naar de oude veerstoep van het Renkumse Veer dat daar tot 1973 aanmeerde, nu achter de Parenco.

In de cultuurhistorische wandelgids van Ruud Schaafsma "De Renkumse en Heelsumse beekdalen" vinden we op pp. 105-108 het volgende: 
Ze zijn niet gemakkelijk te herkennen, maar in het Renkums Beekdal liggen drie dijken. De bekendste is de dijk waarover de huidige rijksweg N225 door het beekdal loopt. Deze wordt door Renkumers de 'Bokkedijk' genoemd, naar de zojuist genoemde herberg en de brouwerij. De dijk wordt al vermeld in een brief over een nieuwe begrenzing tussen Harten en Wageningen uit 1539, dan nog onder de naam 'Onser lieff Frauwen diicksken'. De dijk had in het midden een sluisje, waardoor het water van de Rietkamp - het Broek - in de Strang liep. In die tijd was de Nederrijn nog nauwelijks bedijkt, waardoor het water niet zo hoog kwam als nu. Tot 1820 lag de weg bij het café erg laag en de passage van het beekdal was hierdoor een zwak punt in de route van Arnhem naar Wageningen. 
De tram bij hoog water op de Bokkedijk, nog gesierd door hoge bomen. Als de dijk overstroomde moesten de passagiers langs Oranje Nassau's Oord, over de Grunsfoortdijk en via Onder de Bomen omlopen naar de daar gereed staande tram.
De weg en het beekdal stonden bij hoog Rijnwater regelmatig blank, soms tot boven de Hartenseweg. Dit was deels Rijnwater, deels gestuwd beekwater. Bas Noppen, een Renkumer die een dagboek bijhield, dat in boekvorm is uitgebracht, beschrijft hoe de Bokkedijk in 1820 werd opgehoogd:
"Deze dijke verbindt de Wageningsche berg met de Renkumsche heuvelen en is opgeworpen van den grond, die men verkreeg door aan beide zijden breede grachten te graven, in plaats van zand te halen van den berg. Zoo heeft men toen kostbaar weiland vergraven."
Het dijkje werd opgehoogd en het bruggetje over de beek werd vervangen door een sluisje. Aan beide zijden van de Bokkedijk werden bomen aangeplant. Halverwege naar boven op de Wageningse Berg staat een opvallende, monumentale boom. Deze ongeveer 150 jaar oude beuk staat op een hoge plek op het landgoed Oranje Nassau’s Oord en is een zogeheten 'doeleboom'. De boom gaf de richting aan waarde reiziger het Renkums Beekdal kon oversteken. Het sluisje uit 1820 is in 1930 vervangen door een elektrisch gemaal. Bij hoogwater van de Nederrijn gaat de sluis dicht en als het beekdal dan volstroomt met beekwater en kwelwater vanuit de Nederrijn, wordt het er door het gemaal uitgepompt. Het waterschap bedient en onderhoudt dit inmiddels historische gemaal. Ondanks de eerdere ophogingen stroomde het Rijnwater in de eerste helft van de vorige eeuw nog steeds zo nu en dan over de Bokkedijk. Daarom vond in 1948 nogmaals een ophoging plaats. De zuidkant van de dijk kreeg in 1996 een verhoging.

dinsdag 15 april 2014

Het begin van Renkum: de Dorpsstraat en de Kerken

DIT BLOG IS NOG HELEMAAL IN BEWERKING

U staat hier bij de huidige afslag van Rijksweg 225 en het Westelijk begin van de Dorpsstraat van Renkum. Qua nummering is dit het eind, want de nummers beginnen aan de Oostzijde van het dorp. Op de foto links kijkt u op het laatste huis van de Dorpsstraat, dat van de Fa. Methorst op nr. 173. Daarvoor ziet u het straatnaambordje van Onder de Bomen en links dat van de Rijksweg. Overigens lopen de huisnummers van de oude Dorpsstraat hier gewoon door. De huisnummers aan de Rijksweg beginnen dus bij nr. 175.
Rechts van nr. 173, op nr. 171 staat het monumentale "De Blauwe Spar", gebouwd als ....in ....Vele notabele families hebben hier gewoond. Het is één van de villa's van wat aan het eind van de 19e en de 1e helft van de 20e eeuw de Renkumse "goudkust" genoemd kon worden, waar de (vnl. steen- en papier-) fabrikanten, burgemeesters en andere notabelen woonden. 

Rondom deze kruising van de Dorpsstraat en de Rijksweg is het historische begin van Renkum met de Bokkedijk naar Wageningen en de Utrechtsestraatweg (later Dorpsstraat) vanuit Arnhem. 
Waar nu de 4 jonge lindebomen staan langs het begin van Onder de Bomen, ongeveer op het huidige Onder de Bomen nr.2, daar stond tot 1953 een eeuwenoude lindeboom. Die stond vóór een van de meest historische gebouwen van Renkum, nl. de Oude Kosteri. Dat was het domineeshuis destijds behorende bij de in 1864 afgebroken NH Kerk. Het was tevens schoolgebouw. Bij de afsplitsing van Onder de Boomen stond vanaf de 12e eeuw tot 1864 de NH Kerk. Deze NH Kerk was oorspronkelijke een RK kerk, zoals alle protestantse kerken na de reformatie. Op de zwart-wit foto hiernaast is de kerk al afgebroken.
Helemaal rechts op deze foto ziet u nog net de linker ramen van De Blauwe spar. Het huis achter de Lindeboom was in de oorlog nog bewoond door de Fam. Baars, maar is na de oorlog vervangen door het huidige Dorpsstraat 173. Links daarvan moet de NH Kerk gestaan hebben.

Renkum, Dorpsstraat, de oude kosterie met school en NH kerk, 1824.
Fotocollectie Fien Bos ontvangen van Cees Burgsteijn.
Kees Burgsteijn schreef op een van zijn kerstwensen aan Fien Bos het volgende: Op deze afbeelding, gemaakt door een onbekende schilder, geschilderd in de periode 1824-1861 zien we links het eerste schoolgebouw in Renkum. Met daarnaast de oude kosterie, waaraan aan de achterzijde het bijbehorende schoollokaal is gebouwd. Rechts achter de kosterie is gedeeltelijk zichtbaar het oude Hervormde kerkje, daterend uit de 12e eeuw. De kosterie werd gebouwd in de 17e eeuw. In 1694 brandde deze woning geheel af. In het zelfde jaar vond herbouw plaats, met aan de achterzijde het schoollokaal. Daar op den duur dit lokaal te klein werd, bouwde men in 1824 de hier afgebeelde school, (links). Op deze plaats staan nu de woningen 183 187, gelegen aan de Rijksweg, hoek Onder de Bomen. De Renkumers kennen deze plaats nog als "De Lindeboom ". Dit naar de boom die u rechts op de afbeelding ziet. Als in 1861 een nieuwe, openbare school, in het dorp wordt gebouwd, verliest de hier afgebeelde school zijn betekenis. In 1863 wordt dan ook besloten om de school voor afbraak te verkopen. Het kerkje valt onder de slopershamer in het jaar 1864, terwijl de kosterie in de oorlogswinter 1944/45 geheel werd verwoest.

In het jubileumboek "Katholiek Renkum-Heelsum door de eeuwen heen" uitgegeven bij het 100-jarig bestaan van de RK parochie te Renkum 1875-1975, vinden we het volgende over de 3 RK kerk(en) die achtereenvolgens allemaal dicht bij dit punt gestaan hebben:
Een parochie en een parochiekerk
In de tweede helft van de twaalfde eeuw is zeer waarschijnlijk door het Paderbornse klooster een parochiekerk in ons dorp gebouwd. Dit fraaie gebouwtje, dat in april 1864 onder de hamer van de sloper bezweek, bevond zich aan de noordzijde van de Utrechtseweg, in de bocht van Onder de Bomen (d.w.z. in de huidige bocht bij het begin van Onder de Bomen. Red.)
De uit de 12de eeuw daterende Renkumse parochiekerk met de kerkhofmuur. 
Gravure van A. Rademaker, 1630.
Een schuurkerk.
Op 28 december 1726 stierf de laatste katholieke eigenaar van Grunsfoort, Anthonie van Lijnden. Zijn financiële positie was niet rooskleurig. Zijn goederen waren zeer bezwaard met als gevolg dat zijn schuldeisers beslag legden op zijn nalatenschap. Het kasteel kwam toen in handen van de niet-katholieke familie Goltstein. De pastoor - de Emmeriker Philippus Tuchscheer, vanaf 1680 alhier werkzaam - kon zijn biezen pakken. Waar vestigde hij zich? Waarschijnlijk vond hij onderdak bij één van zijn gemeenteleden. Mogelijk werd er ook kerk gehouden. Zijn opvolger woonde in ieder geval sinds 1730 in Wageningen.
Nu vermeldt het Parochie Memoriaal van Wageningen, aangelegd in 1856, het volgende: "En later (dus na de periode Grunsfoort) bouwden zij, dank zij de vrome zorgen van de familie Staring, zoals men vertelt, achter hun herberg, genaamd "De Vergulde Bok", een klein kerkje …".
Wanneer? Een lijst uit 1811 (Archief Franse tijd) noemt als stichtingsjaar 1729. Mijns inziens heeft dit betrekking op het jaar van ontstaan van de statie Wageningen-Renkum. 
Bovengenoemd kerkje zal opgetrokken geweest zijn in de uiterlijke vorm van een schuur, zoals de plakkaten het voorschreven. Het lag achter de herberg annex brouwerij "De Bok" aan de zuidzijde van de straatweg Arnhem-Wageningen. De herberg-brouwerij, reeds in 1649 genoemd, zal zijn naam ontleend hebben aan het vooraanstaande brouwersgeslacht Bock, waaruit enkele schouten zijn voortgekomen. Of ontleende de familie haar naam aan de brouwerij? De brouwerij lag bijzonder gunstig aan de Molenbeek, zodat het toen nog heldere water gebruikt kon worden voor de aanmaak van mout. Omstreeks 1815 kocht een welgesteld zakenman, Willem Offenberg, de herberg en de gehele omgeving, ruim 30 ha. groot. Hij sloopte "De Bock" en bouwde circa 1825 een nieuw logement aan de noordzijde van de Dorpsstraat. Deze Willem Offenberg, afkomstig uit Doornick (O.B.), was gehuwd met een lid van de familie Staring, Rudolphia Frederica, geboren en gedoopt te Renkum op 7 december 1785. De in 1856 genoteerde overlevering dat er door de vrome zorgen van de familie Staring een kerkje gebouwd kon worden, wint hierdoor aan waarde.
Het was haar grootvader, Gerardus Staringh uit Groessen, die op 21 mei 1747 te Renkum in het huwelijk trad met Aleijda Maria van de Poll. Of hij toen al eigenaar was van de herberg-brouwerij "De Vergulde Bock" heb ik nog niet kunnen vinden.

In ieder geval wordt in 1755 met zekerheid gesproken over de bediening door de pastoor vanuit Wageningen van een kerkje te Renkum. Een andere bron van directe informatie is het protest van de president-burgemeester van Wageningen, Daniël Bernhard Mosburger, gedateerd l november 1763. Hierin protesteert hij tegen het aanhouden van een pastoor én een "Roomsche Kerke" binnen de jurisdictie van Wageningen. Hij zegt o.m. "En wat de Roomsche kerke betreft die eertijds op den Huyse Cronenburg, nu Grunsfoort, geweest is (tot) voor eenige jaaren, is dezelfde, die nu te Renkum in den Bok verplaatst is, kunnende over sulks dit alhier geen betrekking hebben".

Bouw nieuw kerkje.
Met ingang van 2 juni 1837 werd tot pastoor van de statie Wageningen-Renkum benoemd de oud-president en oud-professor van het groot-seminarie 's Heerenberg, Joannes Antonius Taabe. De benoemingsbrief is nog aanwezig in het parochiearchief van Wageningen. In Renkum vond Taabe een bouwvallig kerkje aan de rand van de uiterwaarden. Wanneer de Rijn buiten de oevers trad, stond het water in het gebouwtje, zodat de banken op drift kwamen. De toestand was onhoudbaar. Meteen zette hij zich in om Renkum een nieuw kerkje te geven, veilig voor de overstromingen. Hij werd daarbij geholpen door zijn vier kerkmeesters w.o. Willem Offenberg en Johannes van de Wateren.
Taabe schreef naar koning Willem I om een subsidie. Er werd f6.000,— toegezegd op voorwaarde, dat het kerkje watervrij zou komen te staan. Bij het zoeken naar een geschikte plaats was de keuze gevallen op een terrein aan de noordzijde van de Dorpsstraat, en wel een gedeelte van het zgn. Kosterieland, eigenaresse de Hervormde Kerk. Voor f200,— ging de grond over naar de r.k. gemeente onder de motivering: "Liever de Roomsen met de kerk daar, dan elders, waar wij het misschien minder prettig zouden vinden". Het terrein was 16 roeden en 12 ellen groot en stond in het kadaster beschreven onder sectie D no. 168. De ontwerper van het gebouwtje is, volgens een aantekening van pastoor Taabe, meester-timmerman Willem Offenberg geweest. "Fabrico magistro Gulielmo Offenberg" staat erin zijn beste pastoorslatijn. Deze meester-timmerman kan niemand anders geweest zijn dan Wilhelmus Jacobus Offenberg, geboren 26 maart 1813 te Renkum als zoon van onze kerkmeester. Hij stierf in Amsterdam op 4 mei 1875, waar hij gewoond en gewerkt had. Hij was aanvankelijk timmerman en makelaar, later architect. Van zijn hand zijn enkele bouwtekeningen van het Museum Fodor te Amsterdam bewaard gebleven. Offenberg ontwierp een kerkje in de zogenaamde Waterstaatsstijl. De verleende rijkssubsidie, toegekend door het Ministerie van Eredienst, bracht staatsbemoeiing mee. De verdere afwikkeling van de uitvoering van de bouw enz. werd overgedragen aan het Ministerie van Waterstaat. Dit ontwierp kerken of gaf aanwijzingen.
De in 1839 ingewijde RK kerk , ongeveer tegenover Campman 
(Foto uit Wes Beekhuizen, Groen was mijn dorp, p. 33)
Op de feestdag van de Aartsengel Michaël, 29 september 1839, werd het gloednieuwe kerkgebouw door Aartspriester van Gelderland, M. Terwindt, ingewijd. Het kerkje werd toegewijd aan Maria, onder de titel: Maria ten Hemelopneming. Het verslag van de ingebruikname verscheen in het tijdschrift "De Godsdienstvriend" van 1840, hetgeen voor verschillende schrijvers aanleiding is geweest te veronderstellen dat het kerkje uit 1840 dateerde. Na afloop van de plechtigheid werd in het logement "De Vergulde Bok" van kerkmeester Offenberg een "vrolijk" maal aangericht, waar de geestelijke en burgerlijke autoriteiten aangezeten waren. Ongetwijfeld zullen de katholieke Renkummers vol vreugde geluisterd hebben naar het geklep van het 120 kg wegende klokje, opgehangen in de smalle toren met het koepeldak. De tekst op deze klok luidde: J.A. Taabe, pastoor. F. Fornier, sacellanus (kapelaan). Patrinus (peter) Willem Offenberg. Matrina (meter) R.Staring. 1839. Petit et Fritsen me funderunt (hebben mij gegoten).

Zonder twijfel zijn de op de klok vermelde personen de schenkers geweest. In 1923 werd deze herinnering aan het buiten gebruik gestelde kerkje in de dakruiter van de nieuwe kerk opgehangen. Kerkmeester Willem Offenberg speelde een niet onbelangrijke rol in de historie van katholiek Renkum in de 19de eeuw. Als woordvoerder van de bij-statie regelde hij op zijn manier de kerkelijke zaken met Wageningen. Zijn naam werd tot eeuwige memorie gegrift op de klokkewand. Zijn zoon ontwierp het kerkje. Tenslotte wist hij gedaan te krijgen, dat in de kerk een bank "in het voortdurend bezit van de familie Offenberg wordt gewaarborgd, zoolang als er een lid van genoemde familie in Renkum domicileert".